Netwerkproblemen zijn niet altijd gemakkelijk te troubleshooten. De oorzaak kan bij verschillende apparaten liggen, zoals de pc, het wireless access point of de router. In geval van problemen, controleer je best eerst of de configuratie van jouw pc wel correct is. We geven hier een korte leidraad om snel de meest voorkomende problemen te detecteren.

Filip Vervloesem

Stel dat je foutmeldingen krijgt tijdens het downloaden van software updates op jouw desktop. Dan is er kennelijk een verbindingsprobleem tussen een specifieke client (jouw desktop) en een specifieke server (de update server). Een goede eerste test is om beide machines eens te vervangen door een andere machine. Configureer bijvoorbeeld een andere update server op jouw desktop. Is het probleem opgelost? Mooi, dan lag het gewoon aan de server! Werkt het nog steeds niet en kan je bijvoorbeeld wél updates van die server installeren op jouw laptop? Dan is er duidelijk een probleem met jouw desktop en moet je verder zoeken…

Interfaces
Alles begint natuurlijk met een fysieke verbinding met het netwerk. Volgend commando toont de verschillende netwerkinterfaces in je systeem én hun verbindingsstatus:
$ ip link

Meestal is “eth0” je bekabelde verbinding en “wlan0” je draadloze verbinding. Zie je in de output van het ip-commando ‘NO-CARRIER’ en ‘state DOWN’ staan? Controleer dan eerst de bekabeling (netwerkkabel van je pc naar de switch/router) of de wifi-instellingen (SSID). Zien die er in orde uit, kijk dan in de webinterface van de netwerkapparaten na of de gebruikte ethernetpoorten wel zijn ingeschakeld.

Adressen
Elke netwerkinterface heeft een ip-adres nodig om met het netwerk te communiceren. Die adressen vraag je op met:
$ ip addr

Het gebruikte adres staat op de regel die begint met “inet” (voor IPv4) of “inet6” (voor IPv6). Zie je hier geen ip-adres of een adres dat niet in hetzelfde netwerk zit als de rest van je apparaten (bijvoorbeeld 192.168.0.x/24)? Dan moet je handmatig een correct adres instellen of via dhcp een adres vragen aan jouw router.

Routing
Heeft jouw desktop een ip-adres? Mooi, maar daarmee kan die enkel communiceren met machines in hetzelfde netwerk. Om andere netwerken te bereiken -zoals het internet-, heb je nog een router nodig. In de meeste thuisnetwerken staat er slechts één router: die noemen we de default gateway. Het ip-adres van de router moet dus ingesteld staan als default gateway op jouw desktop. Dat controleer je als volgt:
$ ip route list | grep “^default”

Krijg je een ip-adres terug? Test dan even of die router bereikbaar is:
$ ping -c 1 $(ip route list | awk ‘/default/ {print $3}’)

Ping geeft meteen de boodschap “0% packet loss” als alles in orde is. Is er geen default gateway geconfigureerd, stel dan het ip-adres van je router in.

DNS
Heeft de netwerkinterface een link, ip-adres, én default gateway en werkt de interface nog altijd niet? Dan bestaat de kans dat de dns-configuratie fout is. De dns-functionaliteit controleer je snel via het host-commando:
$ host www.google.com

Host geeft normaal het ip-adres van de gevraagde hostname terug. Krijg je geen antwoord, controleer dan of er minstens één “nameserver” gedefinieerd is in /etc/resolv.conf én of je dat ip-adres kan pingen:
$ awk ‘/nameserver/ {print $2}’ /etc/resolv.conf | while read ns; do ping -c 1 $ns; done

Krijg je “100% packet loss” als resultaat? Dan kan jouw pc geen enkele dns-server bereiken en weet het dus geen raad met hostnames zoals www.google.com. Bekijk even de dns-configuratie op andere machines in je netwerk en stel vervolgens de correcte dns-servers in. Is het ip-adres op je pc via dhcp geconfigureerd? Kijk dan even de dhcp-instellingen op je router na, want die zorgt in dat geval ervoor dat de default gateway en dns-server(s) correct ingesteld worden op je pc.