Een distrokeuze wordt vaak om oppervlakkige redenen gemaakt, zoals de standaard desktopomgeving die de distro heeft. En dan blijf je vaak jaren met dezelfde distro werken zonder naar alternatieven om te kijken. Het loont echter om zo nu en dan je keuze eens ter discussie te stellen.

Maar al te vaak maken we onze keuze voor een distributie onbewust en soms denken we hier wat te licht over. “Oh wat een shiny desktop! Die distro moet ik downloaden!” Ik maak er misschien een karikatuur van, maar in veel gevallen komt het hier op neer.

Zelf heb ik jarenlang Linux Mint op mijn laptop gedraaid, louter omdat ik als Ubuntu-gebruiker de overstap naar Unity niet zag zitten. Ik was ook niet wild van GNOME 3 en ik wilde een ‘klassieke’ desktop. Mijn keuze voor Linux Mint met Cinnamon was dus puur op de standaard desktopomgeving gebaseerd.

Toen het in de loop van 2017 duidelijk werd dat Ubuntu zou terugkeren naar GNOME, heb ik op mijn nieuwe laptop geen Linux Mint, maar Ubuntu GNOME 17.04 geïnstalleerd en die na de release van Ubuntu 17.10 een upgrade gegeven naar Ubuntu 17.10 met GNOME.

Waarom keerde ik dan uiteindelijk toch terug naar Ubuntu en naar een desktopomgeving die ik voorheen niet wilde? Ik besefte pas jaren na mijn initiële keuze dat mijn keuze niet zozeer vóór Linux Mint of Cinnamon was, maar puur tégen Unity en in mindere mate GNOME. En helemaal niet tegen Ubuntu. GNOME is nog altijd niet mijn favoriet, maar ik besef nu dat de distributie veel belangrijker is dan de desktopomgeving, zeker voor iemand als ik die bijna de helft van zijn tijd in een terminalvenster besteedt en de andere helft in een webbrowser.

Als ik dan puur naar de distributie kijk, zie ik geen meerwaarde meer om Linux Mint te draaien in plaats van Ubuntu. Integendeel: de laatste jaren is duidelijk geworden dat Linux Mint een te kleine community heeft en dat dit weegt op de ontwikkeling en de veiligheid. Dan kies ik liever voor een distributie met meer mankracht.

De keuze is trouwens niet absoluut. Op mijn desktopcomputer draait nog altijd FreeBSD met de tiling window manager spectrwm, een heel andere omgeving. Ik heb voor FreeBSD gekozen vanwege het bestandssysteem ZFS, omdat ik op die machine absolute betrouwbaarheid nodig heb voor mijn data. Mijn laptop hanteer ik eigenlijk meer als een domme terminal om via NFS toegang te krijgen tot data op mijn desktop. En terwijl de laptop ook door de vrouw des huizes gebruikt moet kunnen worden en dus een ‘normale’ desktopinterface nodig heeft, heeft de desktop dat dubbele gebruik niet. Hierdoor kan ik er het hyperefficiënte spectrwm met een eigen aangepaste configuratie op draaien.

Ik kan me perfect inbeelden dat iemand anders zweert bij Fedora of openSUSE. Ik heb beide distributies om de zoveel releases getest en ik ben onder de indruk van openSUSE’s gebruik van Btrfs en van de innovaties waarmee Fedora elke release weer uitpakt. Maar ik heb me er nooit in thuis gevoeld en dat ‘onderbuikgevoel’ is ook een belangrijke factor in een distrokeuze. Ook daar dien je je bewust van te zijn.

Weet jij waarom je ooit voor je distro gekozen hebt? Was dat om een oppervlakkige reden en heb je er daarna nooit meer naar omgekeken? Weet dat zo’n keuze niet voor eeuwig hoeft te zijn, want overstappen is in de meeste gevallen eenvoudig. Ik heb zelf al een divers parcours in distroland afgelegd, met onder andere Debian, (toen nog) Mac OS X, Gentoo, Sabayon, Ubuntu, Linux Mint en FreeBSD. Het loont de moeite om zo nu en dan eens stil te staan bij je distrokeuze.