Als je van je hobby je werk wilt maken, zal je aan moeten tonen dat je er iets van begrepen hebt. Hoe handig je ook mag zijn op de Linux console, als je daar ook overtuigend bewijs van wilt kunnen laten zien, is het handig om in het bezit te zijn van een certificaat. Maar welk certificaat zou dat dan moeten zijn? 

Ooit was het eenvoudig om je te certificeren voor Linux. Er was het Linux Professional Institute (LPI) dat examens heeft op 3 verschillende niveaus die corresponderen met de taakomschrijving van een junior beheerder, een beheerder en een senior beheerder die zich richten op heel specifieke configuratietaken. LPI doet dat nog steeds door examens af te nemen waar de deelnemer antwoord moet geven op multiple choice vragen.

Omdat de methode van de multiple choice vragen behoorlijk fraudegevoelig is, kwamen er initiatieven om een meer praktijk gedreven Linux certificering op te zetten. Red Hat zette hiermee een standaard met de lancering van het RHCE programma, waarbij deelnemers werken in een live omgeving om te werken aan echte systeembeheerderstaken en alleen het certificaat kunnen behalen als ze hiermee voldoende score behalen. Veel eerlijker, want de Red Hat Certified Engineer heeft bewezen dat hij het ook echt kan. Het nadeel echter van RHCE is dat het gebaseerd is op een specifieke distributie: Red Hat en als daardoor dus iets minder waarde heeft op andere distributies. 

Gelukkig werd dit probleem opgevangen op verschillende manieren: SUSE kwam met een eigen certificering, Ubuntu deed daar nog eens een Ubuntu Certified Professional (UCP) bovenop en om het plaatje helemaal compleet te maken, ging ook CompTIA (Bekend van onder andere A+, Network+ en Security+) zich er nog eens tegenaan bemoeien en introduceerde Linux+. Met als resultaat dat je als Linux professional eigenlijk een keel kwartet aan Linux certificaten mee moet nemen om te bewijzen dat je geschikt bent voor een job in jouw favoriete besturingssysteem.

Om het allemaal nog duidelijker te maken, ontstonden er samenwerkingsverbanden tussen verschillende certificeringen. Als je CompTIA Linux + doet, is dat gelijkwaardig aan LPI 1 en krijg je er als bonus ook nog eens een SUSE Certified Linux Administrator (CLA) bij (zelfs al heb je nog nooit met SUSE gewerkt). 

Alsof we nog niet genoeg Linux certificaten hebben, is daar recentelijk ook Linux Foundation nog bij gekomen. In eerste instantie leek het erop dat Linux Foundation “just another” certificaat biedt, maar bij nadere inspectie valt op dat dit certificaat een echt serieuze poging doet om de versnippering op het gebied van Linux certificering tegen te gaan. 

Om Linux Foundation Certified Administrator, of Linux Foundation Certified Engineer (LFCA en LFCE) te worden, moet je een praktijkexamen doen. Dat praktijkexamen doe je gewoon van huis uit (waarbij je via de webcam in de gaten gehouden wordt) en wat vooral fraai is, is dat je mag kiezen op welke distributie je het wilt doen. Met Ubuntu, SUSE en Red Hat is elke hoofdsmaak vertegenwoordigd en heeft deze certificering het in zich om eenheid te brengen in het sterk versnipperde landschap. 

Inhoudelijk ligt LFCA op het niveau van Red hat RHCSA en LFCE op het niveau van Red Hat RHCE en komt op dat gebied dus niets te kort. Maar wat vooral aanspreekt, is dat het een certificering is die afkomstig is van de organisatie die Linus Torvalds betaalt en waarin vrijwel elk open source bedrijf deelneemt om te komen tot uniformiteit op het gebied van Linux. Reden genoeg om erop te vertrouwen dat dit een succes wordt.