Zoals elke Linux gebruiker weet, is Linux een universum: in den beginne was er de kernel, Linux. Vervolgens werd de kernel besprenkeld met het sterrenstof van GNU en ontstonden de distributies, oftewel de sterrenstelsels. Linux gebruikers zijn een stuk minder bekend met alternatieve realiteiten, maar vandaag kijken we naar een parallel universum waar een hoop sterren zijn geboren. Het frappante is dat dit universum pas het licht zag als onafhankelijke open source gemeenschap toen Sun Microsystems werd opgeslokt door een groot zwart gat.

In 2010 werd Sun Microsystems officieel overgenomen door Oracle. De twee Californische giganten, allebei afkomstig uit de beroemde Silicon Valley, waren lange tijd elkaars grootste concurrenten. Uiteindelijk trok de laatste dus aan het langste eind. Daarmee kwam een einde aan het tijdperk van Sun, één van de belangrijkste bedrijven in de geschiedenis van Unix, het internet en het moderne digitale tijdperk.

Alhoewel Sun Microsystems aan de universiteit van Stanford ontstond als een hardware bedrijf dat UNIX workstations ontwikkelde, werd software net zo belangrijk toen Bill Joy, de ontwikkelaar van vi en hoofdontwikkelaar van de Berkeley Software Distribution (BSD), zich bij het nog prille bedrijf voegde als co-founder. Sun kreeg een reputatie voor geavanceerde hardware met stabiele UNIX software en groeide met rappe schreden uit tot één van de hoofdrolspelers in de digitale revolutie. Onder andere het Network File System (NFS) en Java komen uit de stal van Sun. De SPARC processor architectuur vormde serieuze concurrentie voor Intel.

Toen de internet zeepbel uiteen spatte, kwam het bedrijf echter in zwaar water terecht. De nieuwe strategie om die tendens tegen te gaan, richtte zich steeds meer op het actief omarmen van open source ontwikkeling. In 2006 was Sun Microsystems volgens een studie verreweg de grootste open source bijdrager ter wereld, in haar eentje verantwoordelijk voor meer contributies dan de vijf volgers in de lijst. Met die nieuwe strategie kwamen ook nieuwe aankopen: MySQL, VirtualBox en StarOffice (later OpenOffice.org) werden allen onderdeel van het bedrijf.

Maar het belangrijkste onderdeel van Sun Microsystems is sinds lange tijd Solaris geweest. Solaris is de opvolger van SunOS, wat een echte klassieke UNIX was, een vroege versie van BSD met veel eigen toevoegingen van Sun. AT&T, de oorspronkelijke ontwikkelaar van UNIX, wilde haar eigen UNIX versie samenvoegen met BSD en Xenix (van SCO) in een soort super UNIX. Dit ontwikkelingsproces leidde tot UNIX System V. De afstammelingen van dat systeem zijn de grote commerciële UNIX besturingssystemen van de afgelopen decennia: AIX van IBM, HP-UX van Hewlett-Packard en Solaris van Sun. Solaris is sindsdien altijd een voorloper geweest qua technologie en met de overgang op de open source strategie van Sun, werd Solaris en de bijbehorende technologie open source gemaakt onder de naam OpenSolaris.

Er ontstond al snel een gemeenschap rond OpenSolaris en een aantal van de technologieën geïntroduceerd in dat systeem zijn tot op de dag van vandaag cutting edge. Bijvoorbeeld het filesystem of the future ZFS, DTrace voor dynamische analyse van kernel prestaties, Zones (Containers) voor virtualisatie en Boot Environments voor veilige upgrades (beadm), om maar even wat te noemen. Met de overname door Oracle kwam daar echter abrupt een einde aan. De stekker werd uit Solaris getrokken: het is nu weer gesloten en heet Oracle Solaris. De code was echter open source onder de Common Development and Distribution License (CDDL), waardoor het ontwikkelaars vrij stond om een fork te maken van de bestaande open source software en die verder te ontwikkelen.

Vanuit die situatie ontstond het parallelle universum van OpenSolaris, zonder dat OpenSolaris zelf nog langer bestaat. Het is interessant om te zien dat het model van die community zich vormt volgens hetzelfde model als GNU/Linux. Als kern is er Illumos, een kloon van OS/Net, de kernel van OpenSolaris. Daar bovenop zijn een aantal distributies gebouwd, met hun eigen focus en eigen manier van omgaan met het abrupte einde van het grote open source experiment.

 

OpenIndiana

OpenIndiana is de opvolger van OpenSolaris. Toen duidelijk werd, dankzij een gelekte interne memo, dat Oracle niet van plan was om Solaris open source te houden, splitste de gemeenschap op in Illumos en OpenIndiana. Waar Illumos zoals gezegd dus een kernel is, is OpenIndiana een distributie gebouwd bovenop die kernel. Het doel van de distributie is om het werk van OpenSolaris door te zetten. Dat betekent onder andere dat Solaris 11 en Solaris 11 Express, de nieuwe versies van Oracle ondersteunt op binary en package niveau. Zoals ze het zelf omschrijven, is de relatie tussen OpenIndiana en Oracle “similar to the way the CentOS project tracks Red Hat Enterprise Linux”.

De laatste release van OpenIndiana was in oktober 2015 en er bestaan zorgen dat het project niet lang meer te leven heeft. Dat is ergens zonde, maar ook wel weer te begrijpen: veel van de programmeurs die werkten aan OpenSolaris waren werknemers van Sun Microsystems en die werkten na de overname vanzelfsprekend voor Oracle. Het systeem is stabiel en werkt verder prima, maar de ondersteunde software packages zijn inmiddels flink verouderd. Het voelt nog precies aan zoals OpenSolaris vijf jaar geleden aanvoelde. En dat is geen goed teken.

 

Commercieel

Waar de toekomst van het parallelle universum van Solaris ligt, is waarschijnlijk aan de commerciële kant. De Illumos kernel wordt namelijk ook gebruikt in een aantal interessante distributies die worden gebouwd door bedrijven. En dat zijn niet de minste bedrijven. Nexenta, één van de marktleiders op het gebied van opslag. Joyent, virtualisatiespecialisten en het bedrijf achter node.js. En OmniTI, een invloedrijke consultancy met een flinke vinger in de pap bij Apple ontwikkeling.

 

De kracht van ZFS

Het is niet voor niets dat deze bedrijven en anderen de waarde inzien van de overblijfselen van OpenSolaris. Nexenta’s NexentaStor is een distributie die het beste maakt van de geavanceerde capabiliteit van ZFS. ZFS wordt open source doorontwikkeld door het OpenZFS project, waarvan onder andere ook FreeBSD de vruchten van plukt. ZFS wordt met recht het bestandssysteem van de toekomst genoemd: het is af en toe nog wat gecompliceerd en vergt een nieuwe manier van denken, maar de mogelijkheden zijn gigantisch vergeleken met een traditioneel bestandssysteem. Nexenta maakt hier slim gebruik van door een commerciële distributie te hebben, maar ook een community edition die tot 18TB aan opslag ondersteunt.

 

ZFS en virtualisatie

Ook Joyent maakt slim gebruik van de technologieën van OpenSolaris, namelijk in SmartOS. Naar eigen zeggen voegt SmartOS de “four extraordinary technologies to revolutionize the datacenter” samen in één illumos distributie: ZFS, DTrace, Zones en KVM, het kernel virtualisatie mechanisme van illumos dat Joyent zelf heeft ontwikkeld en dat vergelijkbaar is met Linux KVM. Ook OmniTI’s OmniOS richt zich op server oplossingen die de technologieën van OpenSolaris gemakkelijk toegankelijk maken. Dat project heeft als doel om een zo lichtgewicht mogelijk super-stabiel server besturingssysteem te bouwen.

 

Conclusie

Het is duidelijk dat de focus bij commerciële distributies vooral ligt op datacenters en enterprise oplossingen. Dat is ook logisch, omdat daar de kracht van Sun Microsystems, en dus van Solaris, ooit lag. Al die commercialiteit heeft Debian er overigens niet van weerhouden om een Illumos-gebaseerde Debian distributie te bouwen, genaamd Dyson. Uiteindelijk is het belangrijkste dat de ‘sterren’ van OpenSolaris, ooit door Sun Microsystems vrijgegeven dankzij een niet eerder vertoond vertrouwen in open source software, beschikbaar blijven voor de open source gemeenschap. Wat dat betreft, mission accomplished.