ACHTERGROND: Je kunt op verschillende manieren geld verdienen aan open source software: support, consulting, custom development, … Maar geen van die methodes is geschikt voor de kleinere projecten van de amateur-programmeur. In dit artikel bekijken we een alternatief business model: fairware. 

Sommige bedrijven verdienen goed aan open source software, denk maar aan Red Hat. In het bedrijfsleven is software voor kritische toepassingen geld waard. Bedrijven kiezen immers niet voor open source software omdat het gratis is. Dat is het ook niet als je de nodige opleiding en eventuele migratietrajecten van closed source oplossingen in de kosten-baten-analyse opneemt. Nee, bedrijven kiezen voor open source oplossingen, omdat ze zich ruimschoots bewezen hebben qua stabiliteit, beveiliging en flexibiliteit (geen risico op vendor lock-in) of omdat ze een betere prijs/kwaliteitsverhouding bieden dan commerciële alternatieven.

 

Support

Er zijn echter weinig bedrijven met de kennis in huis om een open source oplossing volledig zelf te beheren. Je hebt dan wel toegang tot de broncode van alle software, maar dat betekent niet dat je zelf bugs kunt oplossen in bijvoorbeeld een netwerkdriver, de OpenSSL library of een pakket zoals Apache. Uiteraard kan je voor hulp steeds bij de community terecht. Maar sommige problemen wil je zo snel mogelijk oplossen en dan schiet een community van vrijwilligers wel eens tekort. Bedrijven zoals Red Hat spelen dan ook handig in op de wensen van het bedrijfsleven. Ze bieden verschillende diensten aan, die onmisbaar zijn voor succesvolle open source implementaties. Je kunt natuurlijk CentOS op al je machines installeren en niets betalen, maar wat doe je dan als een belangrijke webserver problemen krijgt die jij niet kan oplossen? Wachten tot iemand van de community terugkeert van zijn 9-to-5 job en hopen dat hij vanavond tijd en zin heeft om jou verder te helpen? Managers hebben liever de garantie dat problemen binnen de kortste keren worden opgelost en daarvoor hebben ze heel wat geld over. Het verkopen van supportcontracten is daarom de belangrijkste bron van inkomsten voor veel open source bedrijven.

 

Consulting

Supportcontracten helpen je enkel verder als je in de problemen komt met een bestaande installatie. Het installeren en configureren van nieuwe systemen of het migreren van oude systemen is nog steeds jouw taak. Heb je ook daarbij hulp nodig, dan kun je meestal terugvallen op dezelfde firma die de supportcontracten levert. Zo biedt Zabbix SIA (het bedrijf achter het gelijknamige monitoring-pakket) verschillende diensten aan om je snel op weg te helpen: installatie van de software op jouw servers, configuratie aangepast aan jouw wensen, integratie met bestaande infrastructuur, opleiding van de mensen die de systemen daarna moeten beheren, enzovoorts. Voldoet het pakket niet 100% aan jouw vereisten? Dan betaal je gewoon voor de ontwikkeling van de ontbrekende functionaliteiten. Vaak is dat goedkoper dan het pakket zelf uit te breiden, want jouw programmeurs zijn natuurlijk nog niet vertrouwd met de code!

 

*** AFBEELDING: afb1.png: Enkele gangbare manieren om geld te verdienen met open source software (hier Zabbix). ****

 

Kleinere projecten

Bovenstaande modellen hebben zich prima bewezen. Helaas zijn ze alleen bruikbaar voor grote open source pakketten, die in het bedrijfsleven ingezet worden. Kleinere, hoofdzakelijk op thuisgebruik gerichte projecten, kunnen niet op die manier bekostigd worden. We zien niet meteen iemand een supportcontract afsluiten voor software om je cd’s te rippen of je boekencollectie te inventariseren! Het gevolg is dat open source software voor thuisgebruik hoofdzakelijk “na het werk” ontwikkeld wordt. Daardoor verloopt de ontwikkeling niet altijd even snel. Ook zaken zoals de grafische interface, helpfunctie en documentatie zijn soms wat slordig afgewerkt. Voor de meeste programmeurs zijn dat immers vervelende taken die ze liever links laten liggen.

 

Betalen voor open source?

In dat opzicht hebben ontwikkelaars van succesvolle shareware het heel wat gemakkelijker. Ze kunnen zich fulltime wijden aan hun software en hoeven dit niet te combineren met een andere job. Dat heeft natuurlijk een positieve invloed op de kwaliteit van de software én de snelheid waarmee bugs worden opgelost en nieuwe features worden toegevoegd. Maar shareware heeft ook nadelen: als gebruiker betaal je voor een applicatie zonder enige garantie dat die verder ontwikkeld wordt. Wat als de ontwikkelaar zijn interesse in het programma verliest? Zonder toegang tot de broncode is het programma dan ten dode opgeschreven. Bovendien is er erg veel code-duplicatie in het shareware-milieu. Aangezien shareware-programmeurs elkaars code niet kunnen gebruiken, moeten ze heel wat basisfunctionaliteiten zelf herimplementeren. Niet erg efficiënt als je het mij vraagt! 

 

De Canadees Virgil Dupras worstelde ook met dit probleem. Hij is een zelfstandig ontwikkelaar van shareware-programma’s voor thuisgebruik, zoals dupeGuru. Dat programma scant je harde schijf op zoek naar identieke bestanden op basis van hun bestandsnaam of hun inhoud. Virgil kreeg voldoende inkomsten uit dupeGuru om er fulltime aan te werken. Maar daarmee was hij niet tevreden: hij wou zijn gebruikers een dienst bewijzen door dupeGuru open source te maken. Daarom ging hij op zoek naar een manier om open source software te combineren met een shareware-achtig model om inkomsten te genereren. Hij had immers al heel wat gebruikers die bereid waren te betalen voor dupeGuru. De kans op slagen was dus reëel. Overstappen op een systeem van vrijwillige giften zou waarschijnlijk onvoldoende inkomsten genereren. Want geef maar eerlijk toe: heb jij ooit één van je favoriete open source applicaties op die manier gesteund? Hoogstwaarschijnlijk niet! Als gevolg daarvan zou de ontwikkelaar een extra baan moeten zoeken om rond te komen, waardoor hij minder tijd kan spenderen aan programmeren. Daardoor zou de kwaliteit van zijn software (ook al is die nu open source) achteruit gaan. Dat kan toch niet de bedoeling zijn?

 

Delayed releases

In 2009 bedacht Virgil een systeem waarbij de nieuwste versie van dupeGuru een aantal beperkingen bevat, vergelijkbaar met klassieke shareware. Na aanschaf van een licentie krijg je een code om die beperkingen te verwijderen. Na twee jaar valt de software automatisch onder de BSD-licentie en kan iedereen ermee doen wat hij wil: het project forken, de beperkingen voor gebruikers zonder licentie verwijderen, etc. De broncode is zelfs vanaf dag 1 publiek toegankelijk. Technisch gezien is het dus prima mogelijk om de software zelf te compileren zónder de licentiecontrole. Zo kun je steeds de laatste versie gratis en voor niets gebruiken. Virgil ging er wel vanuit dat de meeste mensen te lui (of technisch niet in staat) zijn om dat te doen en ze dus gewoon betalen als ze de laatste versie willen gebruiken.

 

Op het eerste zicht was dupeGuru nog steeds shareware: je moet betalen om de volledige functionaliteit te gebruiken (tenzij je tevreden bent met een twee jaar oude versie). Toch is er één groot verschil. Mocht de ontwikkeling ooit stoppen, dan kan iedereen die dat wil twee jaar later de draad oppikken en de ontwikkeling voortzetten. Bovendien draagt de programmeur zijn steentje bij aan de open source community. Sommigen keuren het misschien af dat hij geld vraagt voor open source software, maar als hij dat niet deed, dan kon hij waarschijnlijk maar weinig bijdragen. Hij moest dan immers het merendeel van zijn tijd spenderen aan een andere betaalde baan. Het is toch mooi dat Virgil erin geslaagd is code bij te dragen aan de open source community door mensen te vinden die hem daarvoor betalen?

 

Fairware

De overstap van shareware naar open source heeft Virgil geen windeieren gelegd: zijn inkomsten stegen zelfs. Toch was voor hem het project geen onverdeeld succes. Het was niet zijn bedoeling om rijk te worden door dupeGuru-licenties te verkopen. Virgil was al tevreden met een correcte vergoeding voor die uren die hij werkelijk aan de ontwikkeling gespendeerd had. Met eventuele extra inkomsten zou hij dan andere ontwikkelaars betalen om de software te verbeteren. Zo zou de ontwikkeling in een stroomversnelling geraken. Hij hoopte ook dat andere open source programmeurs hetzelfde model zouden overnemen. Maar dat is helaas nooit gelukt. Wellicht zijn ontwikkelaars toch niet echt happig om zich te verdiepen in andermans code, terwijl ze enkel een twee jaar oude versie daarvan kunnen forken als ze het oneens zijn met de richting die het project in slaat. Daarom paste Virgil zijn model in 2010 aan en sindsdien noemt hij dit fairware: free as in speech, fair as in trade.

 

Fairware wordt onder de BSD-licentie uitgebracht, zonder bijkomende beperkingen. De vergoedingen verlopen via een systeem van vrijwillige giften. Het probleem daarbij is dat de meeste gebruikers geen flauw idee hebben hoeveel ze moeten geven. Het uitgangspunt bij fairware is dat de programmeurs van de software een correct uurloon verdienen en niet meer dan dat. De website van het project bevat daarom gedetailleerde statistieken over het aantal uren dat in de ontwikkeling is gekropen en hoeveel van die uren al vergoed zijn. Bij het opstarten vertoont het programma een pop-up venster dat de gebruiker vriendelijk verzoekt een bijdrage te leveren. Dit gebeurt net zolang als een deel van de ontwikkeling nog niet vergoed is én als de gebruiker zelf nog geen bijdrage geleverd heeft.

 

 Je betaalt enkel voor de werkelijk gepresteerde uren van de programmeurs.

 

In de praktijk

Zijn er meer uren betaald dan de programmeurs werkelijk gepresteerd hebben? Dan verdwijnt het pop-up venster en worden er nieuwe features toegevoegd, al dan niet door externe programmeurs te betalen. Het spreekt voor zich dat feature requests van mensen die betaald hebben voorrang krijgen op requests van andere gebruikers. In het fairware-model is het voor gebruikers wel een stuk eenvoudiger geworden om niet te betalen: je klikt het pop-up venster gewoon weg en je krijgt toegang tot het volledige programma. Virgil hoopte echter dat hij meer ontwikkelaars achter zich kon scharen, doordat alle giften op de website gepubliceerd worden. Zo is het steeds duidelijk welke programma’s veel gebruikers aantrekken en weten de programmeurs meteen welke taken er nog wachten. Dat dit mogelijk zou leiden tot minder betalende gebruikers, nam Virgil graag op de koop toe.

 

Helaas bleek het fairware-concept voor veel gebruikers alleen maar verwarring te creëren. Of een programma is shareware en heeft het een vaste kostprijs of het is open source en het is gratis. Maar open source waarvoor je moet betalen? Wat is dat nou precies? Virgil vreesde dat nieuwe gebruikers afgeschrikt werden door het fairware-concept en daarom voerde hij in 2011 opnieuw het inkomstenmodel uit 2009 in. Er was echter één verschil. Wie de moeite nam om de “About”-page volledig te lezen, kon de fairware modus activeren en op die manier al dan niet een bijdrage leveren. Maar wat bleek nu? De meeste gebruikers betaalden gewoon de vaste prijs van een licentiecode voor dupeGuru. En dat terwijl ze het programma net zo goed gratis konden gebruiken via het fairware-model, aangezien de ontwikkeling reeds volledig betaald was!

 

Virgil’s fairware programma’s zijn zowel voor Windows, Linux als Mac OS X beschikbaar. Volgens de statistieken op zijn website kwamen ongeveer 80% van zijn inkomsten van Mac-gebruikers, 15% van Windows-gebruikers en 5% van Linux-gebruikers. Uiteraard zijn er meer Mac- dan Linux-gebruikers, maar het is ook aannemelijk dat die eerste groep meer geneigd is om te betalen voor software. Linux-gebruikers zijn over het algemeen iets meer technisch aangelegd en zullen misschien wat meer moeite doen om een gratis alternatief te vinden.

 

Gedeeltelijk succes

Hoewel Virgil meer inkomsten kreeg na de stap van shareware naar open source, was het toch slechts een gedeeltelijk succes. In 2013 moest hij vaststellen dat hij na bijna vier jaar nog steeds geen enkele ontwikkelaar had kunnen aantrekken voor zijn projecten. Intussen was hij ook wat uitgekeken op het programmeren en had hij een fulltime baan als open source consultant aangenomen. Daarom had het niet veel zin meer om zijn software als fairware beschikbaar te blijven stellen. De ontwikkeling ervan was al volledig betaald, hij zou er nauwelijks nog tijd in kunnen steken (buiten kleine bugfixes) en hij had nog steeds geen ontwikkelaar gevonden die hij kon betalen met de toekomstige giften. De nieuwste versies van dupeGuru geven daarom duidelijk aan dat je het programma gratis kan gebruiken. Het pop-up venster met de uitleg over fairware werd zelfs volledig verwijderd uit de Linux-versie. Daardoor heeft dupeGuru geen afwijkende licentie meer en kan het gewoon in de repositories van verschillende distributies opgenomen worden.

 

Interessant experiment

Fairware is een interessant concept dat fulltime ontwikkelaars van shareware toelaat om de stap naar open source te zetten zonder hun inkomsten op te geven. Betalen voor open source software klinkt misschien vreemd, maar is dat zo fout als er daardoor meer open source programma’s beschikbaar komen? Als gebruiker kun je nog steeds kiezen of je fairware gebruikt en of je er al dan niet voor betaalt. Het is jammer dat Virgil Dupras er niet in geslaagd is om meer ontwikkelaars te betrekken bij zijn projecten. We hopen alvast dat het fairware-model navolging vindt binnen de shareware-wereld. De open source community kan er alleen maar beter van worden