Ook al gaan heel veel dingen tegenwoordig digitaal, soms wil je nog gewoon ouderwets een documentje afdrukken. Dat betekent dat je een printer nodig hebt. Printen op Linux is niet altijd heel erg eenvoudig geweest. In dit artikel lees je wat je op Linux Mint moet doen om met succes een document af te kunnen drukken.

De manier waarop je printer ondersteund wordt, kan afhankelijk van de omstandigheden nogal verschillen. Soms is het voldoende om de printer gewoon aan je computer te verbinden om een automatische installatie te starten, maar in andere gevallen werkt de automatische hardwaredetectie iets minder goed en is er meer nodig. Dat laatste is het geval voor de HP LaserJet 100 ColorMFP printer, die we voor deze test gebruikt hebben.

Afdrukbeheer

Om printers onder Mint te beheren, speelt Afdrukbeheer een centrale rol. Je vindt dit programma onder het Menu bij de beheersopties. Als je printer niet automatisch gedetecteerd wordt, klik je vanuit Afdrukbeheer op de optie Toevoegen (zie afbeelding 1) om de printer van je keuze toe te voegen. Vervolgens krijg je een overzicht van verschillende mogelijkheden (zie afbeelding 2).

 

Tip      

Laat de optie Toevoegen uit afdrukbeheer helemaal niets zien? Dan moet je eerst even op de achtergrond kijken of de printer wel ondersteund wordt. Dit doe je door een terminalvenster te openen en de opdracht sudo dmesg te typen, bij voorkeur direct nadat je de printer verbonden hebt. Als de printer correct gedetecteerd is, moet je daar een melding van zien (zie afbeelding 3). Laat dmesg helemaal niets over de printer zien, dan heeft je computer een probleem met de detectie van de printer. Je doet er dan goed aan door bij de printerfabrikant te zoeken naar een driver, die zorgt voor correcte aansturing vanuit Linux.

Nadat je vanuit Afdrukbeheer de optie Toevoegen gekozen hebt, kun je verschillende opties te zien krijgen. Ook deze opties zijn afhankelijk van de printer waarmee je werkt. Soms zie je niets, soms zie je je printer één keer en soms wordt de printer meerdere malen getoond. Als de printer meerdere keren getoond wordt, komt dat omdat er twee verschillende manieren zijn waarop de printer aangestuurd kan worden. In het geval van onze testprinter was dat door middel van de HPLIP software, maar ook gewoon door de normale detectie, die ervoor zorgt dat apparaten die aangesloten worden op de USB-poort aangestuurd kunnen worden. Als dit voorkomt, doe je er goed aan de manier van aansturen te kiezen, die het meest specifiek is voor jouw printer. In ons geval dus de HPLIP software, omdat die specifiek voor HP apparatuur gemaakt is.

 

Over het woord “printer”

Wanneer je een printer op Mint installeert, maak je geen configuratie aan voor het specifieke apparaat, maar een manier om het apparaat aan te sturen. Het leuke hiervan is dat je de (fysieke) printer meerdere malen kunt aansturen en afhankelijk van het soort opdracht dat je wilt versturen een andere softwareprinter kiest onder Mint. Zoek je voor optimale kwaliteit fotoprints? Dan kies je de softwareprinter, die daar geschikt voor is. Wil je een softwareprinter aanmaken, die je kids kunnen gebruiken om werkstukken voor school af te drukken? Dan kies je de standaard variant, waarmee je alleen zwart/wit kunt printen.

Nadat je de printer gekozen hebt die je aan wilt sturen, klik je op Volgende om de aansturing verder te configureren. Op dat moment zal Mint op zoek gaan naar stuurprogramma’s voor het apparaat. Als deze gevonden zijn, kom je in het volgende scherm terecht. In dit scherm voer je in maar liefst drie velden in hoe je de printer bekend wilt maken. Vooral de Printernaam is belangrijk, want die is vanuit de verschillende toepassingen beschikbaar. De omschrijving en locatie zijn van minder belang en worden pas zichtbaar, nadat de gebruiker een specifieke printer geselecteerd heeft.

Nadat je de naamgeving van de printer hebt opgegeven, is deze aan je computer toegevoegd. Op dit moment kun je een testpagina afdrukken. Het is een goed idee om dit te doen om te controleren of de printer op de juiste wijze aangestuurd wordt. Nadat je de testpagina afgedrukt hebt, krijg je tevens toegang tot de geavanceerde printerfuncties (zie afbeelding 5). Als alles goed gegaan is, krijg je van Mint ook automatisch een melding.

 

In het Printereigenschappen venster dat je in afbeelding 5 ziet, regel je verschillende zaken. Als eerste en minst belangrijke is dat de naamgeving van het apparaat en de apparaat URI. Het is zelden nodig deze instellingen aan te passen. Onder de Beleidsregels (zie afbeelding 6) bepaal je de huidige operationele status van de printer. De standaardinstellingen zorgen ervoor dat de printer volledig functioneel is en ook andere gebruikers er gebruik van kunnen maken. Let met name even op de optie Gedeeld. Als deze aangevinkt staat, kunnen andere computers deze printer vanaf hun computer terugvinden en er documenten op afdrukken.

Zoals eerder aangegeven, kun je voor één specifiek apparaat meerdere softwareprinters definiëren. Per softwareprinter kun je verschillende instellingen beschikbaar stellen. Als je dit wilt, is de optie Toegangsbeheer (zie afbeelding 7) van belang. Zoals je ziet, kan standaard iedere gebruiker documenten afdrukken. Wil je dat niet? Kies dan de optie Afdrukken aan iedereen ontzeggen, behalve aan deze gebruikers. Let er overigens op dat je deze gebruikers dan wel toe moet voegen met het programma Gebruikers en groepen dat onder Beheer in het menu staat.

 

In combinatie met de optie Toegangsbeheer zijn de opties onder zowel Printeropties als Afdruktaakopties de moeite waard om te bekijken. Hier kun je voor de ene softwareprinter functies activeren, die je voor de andere softwareprinter achterwege laat. Met name de opties onder Afdruktaakbeheer zijn de moeite waard, want hier zou je alles moeten vinden wat door je printer ondersteund wordt (zie afbeelding 8).

Waar zijn mijn printerspecifieke opties?

In veel gevallen zul je merken dat opties, die specifiek zijn voor een bepaald type printer, ontbreken in de printereigenschappen. De reden daarvoor ligt in het type stuurprogramma dat gebruikt wordt. De standaard open source stuurprogramma’s, die je meestal zult gebruiken, zijn gemaakt op basis van reversed engineering. Omdat veel fabrikanten huiverig zijn alle specificaties van hun hardware vrij te geven, mis je vaak specifieke features. Als de printerfabrikant welwillend is, los je dit probleem op door een driver van de fabrikant zelf te installeren. Omdat ze de broncode van deze drivers niet meeleveren, kan de fabrikant meer specifieke functies beschikbaar stellen, zonder het risico te lopen dat de concurrent ermee aan de haal gaat. Het probleem met deze zogenaamde proprietary drivers is dat ze niet volledig getest zijn door de open source community. Het risico daarvan is dat ze problemen op je computer kunnen veroorzaken, die ertoe zouden kunnen leiden dat je computer vastloopt. Wil je echter alle opties van je printer gebruiken, dan is het proprietary stuurprogramma wel je enige keuze.

Vanwege het probleem met de open source drivers, kun je voor heel veel printers de optie, die meegeleverd wordt om het Inkt-/Toner-niveau uit te lezen ook niet gebruiken. De software meldt dat dan door weer te geven dat Inktniveaus niet gemeld wordt voor deze printer 

Netwerkprinters

Een nog handigere manier om te printen met Mint, is door de printer beschikbaar te maken via het netwerk. Het aardige is dat netwerkprinters meestal vanzelf gedetecteerd worden. In afbeelding 10 zie je hoe naast de HP LaserJet printer ook een aanwezige Brother printer automatisch wordt teruggevonden. Wat wel een beetje verwarrend is, is dat een netwerkprinter meerdere malen weergegeven kan worden.

 Om de juiste keuze te maken welke printer je moet gebruiken, kunnen we een paar aanwijzingen geven. De eerste aanwijzing: hoe specifieker de informatie die wordt weergegeven als een printer geselecteerd wordt, hoe beter het is. Een algemene manier waarop een printer gevonden kan worden, is door een detectiemechanisme, zoals het IPP protocol. Als diezelfde printer ook teruggevonden kan worden op een manier die specifiek is voor een bepaalde printer, dan is die specifieke manier beter en probeer je die eerst.

 

In afbeeldingen 11 en 12 zie je hier een voorbeeld van. Afbeelding 11 laat zien dat de Brother printer gevonden is als IPP netwerkprinter. In afbeelding 12 zie je dat de printer veel specifieker benoemd wordt. Specifieker is beter, dus in zo’n geval selecteer je dus de laatste optie.

Soms is de wijze waarop de printer herkend wordt minder duidelijk en zal je zelf een keuze moeten maken. Je kunt dan het beste gewoon de printer maar eens installeren en proberen wat het resultaat is. 

 

Nadat je een bepaald type printer gekozen hebt, moet er een stuurprogramma gekozen worden. Deze stap is zeer belangrijk, want dit stuurprogramma zorgt ervoor dat de printer op de juiste wijze wordt aangestuurd. Hierbij heb je verschillende mogelijkheden. Als alles meezit, wordt de juiste printer gedetecteerd en het bijbehorende stuurprogramma automatisch geselecteerd (zie afbeelding 13). Soms zit het niet mee en moet je zelf actie ondernemen. Hiervoor zijn 3 opties:

 

       Selecteer een printer uit de database

       PPD-bestand opgeven

       Zoeken naar een te downloaden stuurprogramma voor de printer

 

Van deze drie opties ben je het beste af als je de printer uit de database kunt selecteren. Lukt dat niet, dan probeer je de printer aan te sturen door middel van een stuurprogramma dat je gedownload hebt. Is dat er ook niet, dan is het PPD bestand een acceptabel laatste redmiddel. Dit is een algemene driver, die postscript compatibele opmaak naar de printer zal sturen. Voor eenvoudige documenten zal dat vaak prima eruit zien, maar de kans dat specifieke printer features op basis van een PPD bestand ondersteund worden is klein.

 

Printopdrachten beheren

Als de printer eenmaal met succes is aangemaakt, kun je er gebruik van maken. Voor elke toepassing waar het relevant is, vind je een optie om bestanden af te drukken. Druk je op het symbool van een printer, dan gaat de opdracht naar de standaardprinter. Als je de optie Afdrukken gebruikt (die doorgaans in het menu Bestand voorkomt), zie je een menu waar je kunt kiezen uit verschillende printers, die beschikbaar zijn. Is een opdracht eenmaal naar de printer verstuurd en zie je de afdruk niet verschijnen? Dan kan het de moeite waard zijn om uit het Printer menu de opdracht Printerwachtrij bekijken te selecteren. Hier zie je alle opdrachten die nog op hun beurt staan te wachten. Indien nodig zijn je opdrachten uit de wachtrij te verwijderen of te pauzeren.

In dit artikel heb je geleerd hoe je printers installeert op Linux Mint. Mint zal in de meeste gevallen uitstekend omgaan met je printers en ervoor zorgen dat opdrachten op de juiste wijze afgedrukt worden. Het blijft echter verstandig vooraf te controleren of Linux Mint je printer ondersteund, want het zou jammer zijn als het uiteindelijk niet mogelijk is om er gebruik van te maken.