Open source noodzaak voor internet der dingen
- November 15, 2017
- 0
Als open source gebruikers zijn wij verwend met goed georganiseerde en snelle upgrade methodieken. Commerciële producten leiden op dat vlak vaak tot teleurstellende ervaringen. Open source software geeft de beste kans op een veilige wereld.
We beleefden weer een turbulent social media momentje, wegens het zoveelste upgrade-fiasco van Apple. Deze keer stopte door de upgrade het functioneren van de geïnstalleerde webbrowsers. Veel Apple gebruikers zien iedere upgrade met angst en beven tegemoet. Soms worden apparaten van een vorige generatie na een upgrade te traag om bruikbaar te zijn, en soms, zoals deze keer, leiden upgrades tot apparaten waarvan essentiële functies het niet meer doen, zoals wifiproblemen of de mogelijkheid om URL’s te openen. Je vraagt je af hoe bij Apple het test-proces is ingericht.
Nu is Apple zeker niet de enige fabrikant van mobiele apparatuur waar geregeld onvrede over het upgrade proces bestaat. Samsung, hun grootste concurrent op die markt, staat niet bepaald bekend om tijdige updates. Gebruikers verkeren soms lang in het ongewisse of er voor hun specifieke apparaat een upgrade wordt uitgerold. Mocht blijken dat dit inderdaad zo is, dan is het nog afwachten in welk tempo de upgrades over de verschillende regio’s wordt doorgevoerd. Samsung hanteert een systeem waarbij zij eerst een klein stukje van de wereld een upgrade aanbieden, dan een tijdje later een ander stukje, enzovoorts. Het voordeel van deze methode is dat wanneer onverhoopt mocht blijken dat de upgrade op specifieke apparaten een probleem introduceert, de schade tot een klein deel van de wereld beperkt blijft en dit probleem eerst kan worden verholpen voordat de upgrade aan de rest van de wereld wordt aangeboden. Het grote nadeel is dat het daardoor lang kan duren voordat je aan de beurt bent voor een upgrade, met alle gevolgen van dien.
Wat bij alle mobiele apparaten speelt, is de vraag hoeveel jaar na het uitkomen van een apparaat dit product nog onderhouden wordt en hiervoor nog upgrades worden uitgebracht. Deze kwestie speelt bij alle fabrikanten, niet alleen bij de twee hier genoemde merken. Upgrades zijn er niet alleen om nieuwe kleurtjes, een nieuw design of nieuwe features uit te rollen, upgrades zijn er ook om bugs te verhelpen en veiligheidskwesties op te lossen. Mobiele apparaten zijn bepaald geen weggevertjes, meestal moet er flink voor in de buidel getast worden. Wanneer bij deze dure apparaten het upgraden al een probleem is, wat betekent dat dan voor veel goedkopere producten?
We staan aan het begin van het internet der dingen, waarbij de verwachting is dat de wereld overspoeld gaat worden met apparaten en apparaatjes die allemaal een internet-connectie krijgen om ons een nieuwe vorm van luilekkerland in te lokken. De mogelijkheden van een wereld vol geconnecteerde sensors en communicerende gebruiksvoorwerpen zijn eindeloos, zowel voor wat betreft hun toepassingen als ook voor hun verdienpotentieel. Door de grootschalige inzet zullen de systeempjes spotgoedkoop worden, maar hoe zijn die te upgraden? En hoeveel gaat daarin geïnvesteerd worden? Lijden straks de koeien honger, omdat ransomware het voedersysteem plat gelegd heeft? Of verzuimt je koelkast nieuwe melk te bestellen, omdat die misbruikt wordt om te spammen?
We moeten maar hopen dat dit internet der dingen zoveel mogelijk rondom open source oplossingen gebouwd wordt. En dat de besturingssystemen en andere software in die apparaten overschrijfbaar zijn en niet vast in een ROM zijn ingebakken. Op die manier is het nog een beetje veilig te houden en wordt de afhankelijkheid van de fabrikant een stuk kleiner. Bovendien krijgen wij dan echt eindeloos veel mogelijkheden, ook om er creatief mee te stoeien. En dat laatste is toch het allerleukste van open source software…