Je kan er moeilijk omheen: sinds enkele jaren zijn Linux Mint, Ubuntu en Debian de meest populaire Linux-distributies. In de basis zijn ze nauw verwant met elkaar, maar toch leggen ze elk hun eigen accenten. Maar wat zijn nu precies de verschillen? En hoe zijn die distributies ontstaan? In dit artikel zoeken we dat allemaal tot op de bodem uit.

Wil je als beginner aan de slag met Linux, dan kies je wellicht voor Linux Mint. Dat is momenteel de meest bekende Linux-distributie en daar zijn goede redenen voor. De installatie is een fluitje van een cent, de desktop ziet er vertrouwd uit voor Windows-gebruikers en met de gebruiksvriendelijkheid zit het wel snor. Mocht je tien jaar geleden je eerste stappen gezet hebben in de Linux-wereld, dan heb je -om dezelfde redenen- wellicht voor Ubuntu gekozen. En was je midden jaren ’90 al op zoek naar een relatief eenvoudige manier om Linux te installeren, dan kwam je waarschijnlijk bij Debian terecht. Vandaag de dag zijn het alle drie erg goede distributies met elk een aantal voor- en nadelen. Voor één keer beperken we ons niet tot een vergelijking van de laatste versies van elke distributie. Om uit te zoeken wat nu precies de essentiële verschillen zijn tussen Linux Mint, Ubuntu en Debian moeten we dieper graven!

 

Debian

Debian is één van de oudste nog bestaande Linux-distributies. De eerste versie werd in 1993 gelanceerd, nauwelijks twee jaar na het verschijnen van de Linux-kernel. Vóór de komst van distributies was de installatie van Linux behoorlijk omslachtig en enkel weggelegd voor specialisten. Uiteraard kan je de installatie van de allereerste distributies niet vergelijken met de huidige installers. Toch waren het de distributies die ervoor zorgden dat Linux toegankelijk werd voor heel wat meer mensen. Een cruciaal onderdeel van elke distributie is het package management systeem om software toe te voegen of te verwijderen. Aanvankelijk bood Debian enkel dpkg aan, maar met de release van Debian 2.1 in 1999 verscheen de gebruiksvriendelijke apt-interface bovenop dpkg (en in 2005 verscheen aptitude als alternatief voor apt). Sindsdien staat Debian bekend om een krachtig, gebruiksvriendelijk en stabiel package management. Tot op vandaag de dag vind je dpkg en apt(itude) nog steeds in Debian en alle afgeleide distributies, al verkiezen de meeste gebruikers nu grafische package managers.

 

Versies

Ook Debians installatieprogramma is van oudsher bekend om zijn flexibiliteit en gebruiksvriendelijkheid. De huidige installer werd geïntroduceerd in Debian 3.1 in 2005 en is volledig modulair opgebouwd. Zaken zoals automatische hardware-herkenning, geavanceerde configuratiemogelijkheden (bijvoorbeeld RAID en LVM) en ondersteuning voor tientallen talen en schriftsystemen waren toen nog niet zo vanzelfsprekend als nu. Sinds Debian 3.0 zijn er overigens drie verschillende versies van Debian beschikbaar: Unstable, Testing en Stable. De meeste recente software vind je in Unstable: vaak duurt het maar enkele dagen tot weken voordat nieuwe software zijn weg vindt tot Unstable. Bij een update kan af en toe wel iets kapot gaan: de gebruikers van Unstable zijn immers de eerste testers. In de Testing-versie zijn de grootste problemen al opgelost, maar verwacht nog steeds niet dat alles feilloos werkt. Het is de Stable-versie die Debian zijn reputatie bezorgd heeft van een uitmuntende stabiliteit op basis van oudere software. Tot en met Debian 3.1 werd pas een nieuwe Stable uitgebracht als de ontwikkelaars vonden dat die helemaal klaar was. Daardoor was het erg onvoorspelbaar wanneer een nieuwe versie verscheen. Soms duurde dat maar zes maanden, maar in het geval van versie 3.1 duurde dat bijna drie jaar. Sindsdien verschijnen Stable-versies steevast in de eerste helft van een oneven jaar. De meest recente versie is Debian 9 uit juni 2017.

 

Free software

Debian wordt volledig ontwikkeld door een groep van vrijwilligers en heeft dus geen commerciële belangen. Het project heeft een strikte voorkeur voor open source software. Software die niet voldoet aan de Debian Free Software Guidelines komt in het beste geval in de contrib- of non-free-repositories terecht. Daardoor blinkt Debian niet uit in multimedia-ondersteuning. Verschillende video-codecs of Adobe’s FlashPlayer kan je enkel installeren via third-party repositories, zoals deb-multimedia.org. Ubuntu en Linux Mint zijn op dat vlak een stuk minder strikt. Om dezelfde reden was de bekende Firefox-browser in Debian tussen 2006 en 2016 enkel beschikbaar onder de naam Iceweasel. Mozilla liet immers niet toe dat aangepaste versies van Firefox onder dezelfde naam verspreid werden en Debian had Firefox aangepast voor een betere integratie in de distributie. Debians motto luidt “The Universal Operating System” en dat is geen leugen. Debian draait op erg uiteenlopende hardware (momenteel tien verschillende architecturen), biedt experimentele ondersteuning voor andere kernels dan Linux (FreeBSD en Hurd) en verkiest resoluut open source software boven beperkende closed source componenten.

 

Ubuntu

Hoewel Debian de laatste jaren weer aan populariteit lijkt te winnen, is het nooit echt doorgebroken als distributie voor beginnende gebruikers. Voor hen is Debian wellicht té principieel. De meeste mensen willen liever hun multimediabestanden kunnen afspelen dan een preek over free software aanhoren. Bepaalde keuzes van de ontwikkelaars hebben Debians potentieel dus wat beperkt. Maar misschien is dat ook weer precies de kracht van Debian, want het blijkt een erg populaire basis voor nieuwe distributies. Een korte zoektocht op de website distrowatch.com leert ons dat er momenteel maar liefst 135 actieve distributies bestaan die rechtstreeks of indirect (bijvoorbeeld via Ubuntu) gebaseerd zijn op Debian. Geen andere distributie doet dat beter. Het bekendste voorbeeld is natuurlijk Ubuntu, dat op zijn beurt de basis vormt voor een zestigtal distributies. Ubuntu is gebaseerd op de Unstable-versie van Debian en verschijnt twee keer per jaar: in april en in oktober. De eerste versie was 4.10, die uitkwam in oktober 2004. Het versienummer verwijst steeds naar de verschijningsdatum: Ubuntu 17.10 is dus in oktober 2017 uitgekomen. De versie uit april van de even jaren is een zogenaamde Long Term Support of LTS-versie die langer ondersteuning krijgt. De laatste LTS-versie is momenteel 16.04 uit april 2016.

 

Pragmatisch…

Ubuntu werd lange tijd aangeprezen als “Linux for human beings”. Dé bestaansreden van Ubuntu was het toegankelijker maken van Linux voor ‘gewone’ mensen. Daar waar Debian vaak principiële keuzes maakt, is Ubuntu heel wat pragmatischer. Zo verscheen in Ubuntu 7.04 de Restricted Drivers Manager, een hulpmiddel om closed source drivers te installeren. Dankzij die tool kon iedereen in slechts enkele muisklikken de beste drivers voor grafische kaarten installeren. In Debian was dat enkel voor techneuten was weggelegd! Idem voor het configureren van printers: Ubuntu deed dat volledig automatisch, Debian niet. Ook multimedia-ondersteuning was in het begin veel beter geregeld in Ubuntu. Maar daar stopte het niet. In 2004 was breedbandinternet nog niet zo gemeengoed als nu. Een download van 700MB was voor veel mensen dan ook een struikelblok om met Linux te starten. Gedurende de eerste zes jaar bood Canonical, het bedrijf achter Ubuntu, de ShipIt-service aan. Je kon op de website installatie-cd’s aanvragen die gratis werden verstuurd, overal ter wereld. Vanaf versie 6.06 kreeg Ubuntu een eigen installer die veel gebruiksvriendelijker was dan die van Debian. En met de Personal Package Archives of PPA’s voorzag Canonical in de infrastructuur om eenvoudig extra Ubuntu pakketten beschikbaar te stellen. De kwaliteit daarvan varieerde enorm, maar het stelde gebruikers wel in staat om extra software eenvoudig te delen met elkaar.

 

…en commercieel

In tegenstelling tot Debian wordt Ubuntu wél ontwikkeld door een bedrijf met commerciële belangen. Ook al kan je Ubuntu, net zoals Debian, gratis downloaden en gebruiken, toch heeft dat zo zijn gevolgen. Vanaf het begin was Gnome de desktop van dienst in Ubuntu. Toen de behoorlijk uitontwikkelde versie 2 daarvan werd afgelost door het nog eerder onvolledige en onstabiele Gnome 3 in 2011, besloot Canonical om die overstap niet te maken in Ubuntu 11.04. (Ook Linux Mint deed dat trouwens niet, daarover lees je verderop in dit blad meer.) Ze startten toen met de ontwikkeling van een eigen desktop, Unity genaamd. Initieel was die geoptimaliseerd voor netbooks, een kortstondige rage uit die periode. Nadien verschoof de focus naar touchscreens. De bedoeling was om Unity zowel op desktops, laptops, tablets en smartphones te gebruiken. De plannen voor Ubuntu-tablets en smartphones zijn echter een stille dood gestorven en daarom heeft Canonical besloten om niet verder te investeren in Unity. Ubuntu 17.10 komt dus standaard met Gnome 3, dat intussen heel wat verder staat dan zes jaar geleden. Unity was trouwens niet onomstreden. De zoekfunctie zocht vanaf versie 12.10 bijvoorbeeld ook in Amazons catalogus en toonde winkelsuggesties wanneer je alleen je eigen documenten wilde doorzoeken. Dat deed een aantal vragen rijzen over de privacy van jouw zoekopdrachten. Pas in versie 14.04 kon je dat gedrag uitschakelen en het duurde nóg twee jaar voordat die functie standaard uitgeschakeld was.

 

Linux Mint

De jongste van de drie distributies is Linux Mint: de eerst versie verscheen in 2006. In de begindagen experimenteerde Linux Mint wat met het ontwikkelingsproces: nieuwe releases waren deels een doorontwikkeling van een oudere Linux Mint-versie en deels gebaseerd op de laatste Ubuntu-versie. Vanaf versie 6 verscheen gewoon elke zes maanden een nieuwe versie, gebaseerd op de laatste Ubuntu. Sinds Linux Mint 17 verschijnt een major release na een nieuwe LTS-versie van Ubuntu, waarna drie keer om de zes maanden een minor release verschijnt (17.1, 17.2 en 17.3), nog steeds gebaseerd op dezelfde LTS-versie. De laatste versie is momenteel Linux Mint 18.2, gebaseerd op Ubuntu 16.04. Mint onderscheidt zich van Ubuntu door een nóg betere out-of-the-box ervaring, waarbij alle essentiële software (open source of niet) voor geïnstalleerd is. De desktop is een aangepaste versie van Gnome 3, die sterk lijkt op de klassieke Linux Mint-desktop van vóór 2011 met het kenmerkende Mint Menu als startmenu. Ook voor het package management heeft Linux Mint een aantal eigen tools ontwikkeld: Softwarebronnen (om repositories in te stellen), Programmabeheer (om software te installeren), Updatebeheer (om updates te installeren) en een aparte wizard voor updates naar nieuwe Linux Mint releases. De ontwikkeling van eigen tools heeft slechts één doel: een zo goed mogelijke gebruikservaring aanbieden. Dat maakt Linux Mint, méér nog dan Ubuntu, bij uitstek dé distributie voor beginnende Linux-gebruikers.

 

Debian vandaag

Ook al kan Debian qua populariteit niet tippen aan Ubuntu of Linux Mint, toch is het nog steeds een prima keuze. De ontwikkelaars raden aan om de Stable-versie te gebruiken in bedrijfsomgevingen, voor servers en als je nog niet veel Linux-ervaring hebt. Wil je nieuwere software en ben je bereid om bugs te rapporteren aan Debian, dan is Testing een goede keuze. Anderzijds kan je dan de vraag stellen of je niet beter af bent met Ubuntu of Linux Mint. Dé hoofdreden om te kiezen voor Debian is immers de stabiliteit en betrouwbaarheid van de Stable-versie. Om de twee jaar verschijnt een nieuwe Stable-versie en die krijgt gedurende drie jaar security updates. Je hebt dus steeds een jaar de tijd om je systeem te upgraden. Daarna krijgt die Stable-versie de LTS-status en mag je nog twee jaar security updates verwachten voor een beperkter aantal pakketten. Je installeert dan het beste het pakket debian-security-support om met het commando ‘check-support-status’ te controleren welke geïnstalleerde pakketten geen updates meer krijgen. Ben je bezorgd over de beveiliging van je systeem, dan kan je die pakketten eventueel verwijderen. Na vijf jaar is het gedaan met de security updates en moet je toch echt gaan upgraden naar een nieuwere versie.

 

Softwarepakketten

Van alle distributies bevat Debian trouwens het grootste aantal softwarepakketten: maar liefst 52.000 pakketten in versie 9. Uiteraard profiteren ook Ubuntu en Linux Mint daarvan: zij bieden nog nét iets meer pakketten aan. Standaard installeert Debian een vrij kale Gnome 3 als desktop, al kan je ook uit vijf andere desktops kiezen. Ondersteuning voor multimedia en andere niet-vrije software blijft nog steeds een pijnpunt. Om die reden is Debian ongeschikt voor beginners die een kant-en-klaar systeem verwachten. Ben je daarentegen bereid om de handen uit de mouwen te steken, dan is Debian Stable een erg goede, zij het ietwat saaie distributie.

 

Kiezen voor Ubuntu

Ubuntu is ontstaan om Linux toegankelijker te maken en nog steeds is het eenvoudiger te installeren en te gebruiken dan Debian. Intussen heeft Ubuntu een beetje de status van “standaard Linux” gekregen en dat heeft zo zijn voordelen. De (weinige) hardware verkopers die voor geïnstalleerde Linux-systemen leveren, verkiezen meestal Ubuntu. Beslist een commerciële softwarefabrikant om bepaalde pakketten ook voor Linux uit te brengen, dan willen zij die zelden ontwikkelen en testen voor vijf verschillende distributies. Ze kiezen dus meestal voor Ubuntu als enige ondersteunde Linuxdistributie. En ook bij weinig bekende open source programma’s is de kans nu eenmaal groter dat je pakketten voor Ubuntu vindt via de website van de ontwikkelaar of via een PPA. Kortom: voor Ubuntu is er méér software beschikbaar dan voor enige andere distributie. Pakketten voor Ubuntu en Debian zijn trouwens niet zomaar uitwisselbaar. Soms kan je wel een Ubuntu-pakket in Debian installeren (of omgekeerd), maar vaak lukt dat niet. Dan hangt een pakket af van bepaalde versies van bibliotheken of andere pakketten die net te oud of juist te nieuw zijn in Debian of Ubuntu.

 

LTS of niet?

Van Ubuntu verschijnt elke zes maanden een nieuwe versie. De LTS-versies krijgen vijf jaar security updates, de overige versies slechts 9 maanden. Installeer je dus een niet-LTS versie, dan ben je verplicht om steeds te upgraden naar de volgende versie. Je kan géén versie overslaan, want dan zit je drie maanden zonder security updates. Heb je geen zin om zo vaak je systeem te updaten, dan kan je beter bij de LTS-versies blijven. In de nieuwste versie gebruikt Ubuntu de Gnome 3-desktop, terwijl dat in de laatste LTS-release nog Unity was. Daarmee vervalt één van de redenen om Ubuntu te kiezen boven Debian of Linux Mint, want de Unity-desktop zal op termijn wellicht helemaal verdwijnen. Qua stabiliteit kan Ubuntu -zelfs de LTS-versie- niet tippen aan Debian Stable.

 

Of toch maar Mint?

De meeste voordelen van Ubuntu gelden ook voor Linux Mint, aangezien Mint in feite een sterk aangepaste versie van Ubuntu is. Je kan dus ook probleemloos Ubuntu-pakketten installeren in Linux Mint, tenminste als je weet op welke Ubuntu-versie jouw Linux Mint gebaseerd is. Het grootste verschil tussen Ubuntu en Mint zit ‘m in de desktop: Unity/Gnome 3 of Linux Mints kenmerkende desktop op basis van Gnome 3. Ook bevat Linux Mint verschillende eigen tools die in de ogen van de ontwikkelaars bepaalde zaken nét wat gebruiksvriendelijker maken dan in Ubuntu. Of ze daarin geslaagd zijn, is vooral een kwestie van wat je gewend bent en hoeveel ervaring je al hebt met Linux. 

Voor échte beginners lijken de Linux Mint desktop en tools toch toegankelijker te zijn dan Ubuntu. Een ander sterk punt is de uitgebreide ondersteuning voor niet-vrije software zoals multimediacodes. Linux Mint gaat daarin nóg verder dan Ubuntu door erg veel van die software standaard te installeren. In Linux Mint 18 moet je daarvoor tijdens de installatie wel een extra optie aanvinken. Sinds versie 17 baseert Linux Mint zich uitsluitend op de LTS-versies van Ubuntu. Wat ons betreft, is dat een begrijpelijke keuze, want minder ervaren gebruikers hebben geen boodschap aan elke zes maanden upgraden. Daardoor krijgt elke Linux Mint-versie vijf jaar ondersteuning vanaf de eerste release. Voor versie 18.2 stopt die ondersteuning dus vijf jaar na het verschijnen van versie 18 oftewel in april 2021.