Het is zo makkelijk. Even een berichtje sturen uit de wachtkamer van de tandarts. In de korte tijd dat smartphones bestaan zijn we mondiaal verslaafd geraakt aan ‘even app-en’. Maar hoe veilig is dat en wie luisteren er allemaal mee?

Zebravinken doen het, mussen doen het. Ook mensen zijn er dol op. Communiceren. De hele dag door. Gedurende de gehele geschiedenis van de mensheid is gezocht naar methoden om nog sneller berichten te versturen. Meestal vanwege militaire motieven. Ooit gebeurde dat met behulp van vuur op een hoog punt in het landschap, in sommige culturen deed men het met rooksignalen of trommels.

Tegenwoordig doen we dat helemaal anders. De smartphone heeft van instant messaging een onlosmakelijk deel van ons dagelijks leven gemaakt. Niemand hoeft meer iets te missen, applicaties zoals WhatsApp en Facebookchat houden ons continue op de hoogte van alles. Zodra het eerste tandje van de kleine doorkomt, is dit binnen enkele seconden bij alle vrienden en vriendinnen bekend. Deze applicaties zijn heel populair, maar helaas ook onveilig en ze hebben weinig respect voor je privacy.

Onze drang naar communicatie zorgde voor een onstuimige adoptie van het internet. Het internet maakte communicatie namelijk supersnel en voor iedereen toegankelijk. Het begon met e-mail, usenet en IRC. Maar men wilde meer, sneller en meer besloten. Het begrip instant messaging werd geïntroduceerd en ICQ werd een belangrijk platform om met vrienden en bekenden berichtjes uit te wisselen. Eind jaren negentig verraste Jeremie Miller de wereld met het Jabber-protocol. Dit sloeg in als een bom. Jeremie had een open protocol bedacht waarmee berichten in xml-formaat werden verstuurd en waarbij gebruik werd gemaakt van een gedecentraliseerde server structuur. Het xml-formaat maakte het mogelijk om niet alleen tekstberichten uit te wisselen, maar ook bijvoorbeeld foto’s of geluid.

Wat we toen niet wisten, is dat Jabber ook heel geschikt is voor het huidige tijdperk. De gedecentraliseerde server structuur betekent dat de controle over het systeem niet bij één centrale partij ligt, maar dat iedereen zelf een server kan opzetten. Dat kan bijvoorbeeld een server voor de plaatselijke wijkvereniging zijn, of de computer hobbyclub, enzovoort. Of desnoods een Raspberry Pi in de meterkast. De communicatie van en naar de servers is via SSL beveiligd en de berichten zelf zijn eenvoudig PGP-versleuteld te versturen, waardoor sterke end-to-end encryptie binnen ieders bereik ligt. Wil je op een moderne manier veilig communiceren, dan zijn open source systemen de enige betrouwbare oplossing.