Voor Linux heb je de keuze uit vele distributies. Een aantal distro’s hebben een grote naamsbekendheid, zoals bijvoorbeeld Ubuntu, Fedora of Linux Mint en gewoonlijk begin je dan ook met een dergelijke distributie. Vaak maakt voor de eindgebruiker eigenlijk alleen het soort desktopomgeving uit. De ene vindt KDE prettiger en de andere weer GNOME. Als iemand al een speciale distributie zoekt, gaat het veelal om bepaalde applicaties, die de ene distributie wel heeft en de andere niet. Zelfs distributies voor een specifiek gebied, zoals onderwijs, multimedia of wetenschap zijn in de regel afgeleiden van de grote distributies. 

Je kunt distributies op heel andere criteria indelen dan alleen de grafische interface of applicaties en dan blijken er nogal wat andersoortige Linux-distributies te bestaan. In dit artikel beschrijven we een aantal soorten distributies, maar dit is zeker geen uitputtende lijst. De hier genoemde indelingen zie je wel veel terug.

 

Source based

De kans is heel groot dat jouw favoriete distributie de pakketten in binaire vorm aanlevert. Anders gezegd, je hoeft de sources niet zelf meer te compileren, omdat de distributie dat al voor jou gedaan heeft. Alle grote distributies werken op die manier. Ze stellen natuurlijk wel de broncode met bouwrecept beschikbaar, zodat je een pakket nog altijd zelf kunt compileren als je dat wilt.

Er is een kleine groep distributies, die juist alleen maar de sources met recept leveren. Je installeert dan dus geen kant-en-klare binaire pakketten. Het pakketbeheer van zo’n distributie zorgt ervoor dat de applicaties volgens het meegeleverde recept gecompileerd en geïnstalleerd worden. Voorbeelden zijn: Gentoo, Lunar Linux en Source Mage. Hiervan is Gentoo verreweg het populairst.

Het idee hierachter is dat de zelf gecompileerde bestanden optimaal zijn voor je hardware. Afhankelijk van de mogelijkheden van bijvoorbeeld je processor kun je de compilatie fijn afregelen, zodat het uiteindelijke binaire bestand optimaal draait. In de praktijk zijn de verschillen in performance maar klein ten opzichte van voorgecompileerde pakketten. Bovendien is het compileren een tijdrovend proces en heb je behoorlijk wat technische kennis nodig om het systeem te optimaliseren. Je ziet dan ook dat de populariteit hiervan sterk is afgenomen.

 

Zelfbouw

Nog een tandje verder dan source based zijn zelfbouw distributies, alhoewel het woord distributie hier wat vreemd overkomt. Een oudgediende in deze categorie is Linux From Scratch (LFS). Eigenlijk is dit een boek dat beschrijft hoe je je eigen Linux-distributie bouwt. LFS levert ook een aantal scripts, dat op basis van de documentatie automatisch een Linux-systeem genereert. Het is duidelijk dat dit zelfs voor de meerderheid van de geavanceerde gebruikers een brug te ver is. Het doel van LFS is hoofdzakelijk om Linux tot in de kleinste details te leren kennen.

Één van de weinige andere zelfbouw distributies is Yocto. Deze dient een specifiek doel, namelijk het bouwen van Linux voor embedded systemen. Yocto levert recepten in de vorm van configuratiebestanden. Hiermee kies je je applicaties en bepaal je voor welke architectuur je gaat bouwen. Net als LFS haalt Yocto de sources op en compileert die tot een image, dat je op het embedded systeem installeert. Op deze manier maak je een systeem op maat om aan de hardware-beperkingen van een embedded systeem tegemoet te komen. Bovendien krijg je zo ook een stabiel en efficiënt systeem met net genoeg functionaliteit om zijn werk te doen. Yocto is dus niet enkel “ter leering ende vermaeck”, maar is wel degelijk in gebruik voor productiedoeleinden.

 

Rolling releases

De grote distributies brengen geregeld een nieuwe release uit. Zo heeft Fedora onlangs versie 23 uitgebracht en bij het uitkomen van deze Linux Magazine verschijnt waarschijnlijk van Ubuntu de nieuwste versie 16.04. Bij elke release voeren de distributeurs een bepaalde hoeveelheid nieuwe functionaliteit door. Ook gebruiken zij releases om van applicaties weer de nieuwste versie beschikbaar te stellen. Dit heet ook wel de standaard releasemethode. Vervolgens krijg je wel updates, maar dat betreft in het algemeen bugfixes en kleine aanpassingen. Voor echt nieuwe versies van programma’s moet je meestal wachten tot de volgende release.

 Dit hoeft juist niet bij distributies met een zogenaamde rolling release, zoals Arch en Gentoo. Je kunt ook zeggen dat er eigenlijk geen release is of juist maar één release, namelijk de actuele repository. Na de installatie voer je alleen nog maar updates uit met je pakketmanager, zonder dat je ooit nog een nieuwe versie van je distributie hoeft te installeren. Velen vinden dat al een voordeel, omdat ze het overgaan naar een nieuwe release als moeilijker of vervelender ervaren. Omdat er geen releaseversies bestaan, heb je bij een rolling release de nieuwste versie van applicaties meestal snel tot je beschikking.

Aan de andere kant dient gezegd te worden, dat dit de stabiliteit ook niet altijd ten goede komt. Een belangrijke reden van standaard releases is om gedurende een bepaalde tijd een set van software als het ware te bevriezen om te testen. Bij rolling releases is het gevaar groter dat je software updates installeert, die onvoldoende getest zijn als een volledig systeem. Toch neemt de populariteit van rolling releases toe. Zo is Kali (een forensische distributie gebaseerd op Debian) begin dit jaar ook overgegaan van de standaard release naar een rolling release.

 

Lange-termijn support

Behalve de nieuwste release ondersteunen de populaire distributies daarnaast nog één of twee oudere versies. Praktisch betekent dit, dat ze een release één tot twee jaar onderhouden. Voor veel bedrijven en organisaties is dit onacceptabel. Upgraden naar nieuwe versies brengt risico’s met zich mee en kost bovendien tijd en geld.  

Daarom zijn er distributies met lange termijn ondersteuning. Een typisch voorbeeld hiervan zijn de enterprise edities, zoals Red Hat Enterprise Linux. Maar ook Ubuntu biedt een LTS-variant, waarbij LTS staat voor Long Term Support. Met name de enterprise distributies bieden heel lang support, tot soms wel tien jaar. In dat opzicht zijn ze de tegenhanger van een rolling release. Overigens houdt lange termijn ondersteuning verder hetzelfde in als de ondersteuning door de populaire distro’s. Patches en bugfixes komen beschikbaar, maar je krijgt geen nieuwe functionaliteit of nieuwe versies van applicaties. Voor de thuisgebruiker zijn ze daarom minder interessant, omdat zij vaak wel behoefte hebben aan de nieuwste features.

 

Commercieel

Bij Linux denk je vaak aan gratis, maar dat hoeft niet. Voor distributies, zoals Red Hat Enterprise Linux en SUSE Linux Enterprise Server, moet je licenties kopen. Je betaalt hierbij niet voor de open source, maar voor service, garanties en speciaal ontwikkelde functionaliteit. Dat laatste is vaak geen open source en niet beschikbaar voor de community.

Toch is de scheidslijn tussen commercieel en community niet altijd heel zwart-wit. Fedora is de community variant van Red Hat EL, maar het bedrijf Red Hat drukt wel degelijk een zwaar stempel op Fedora. Ook Ubuntu is geen commerciële Linux-distributie, maar ontegenzeggelijk is de invloed van het bedrijf Canonical groot. Deze bedrijven bepalen in sterke mate waarin de door hun ondersteunde distributies zich ontwikkelen. Als je een meer democratische distributie verkiest, dan zijn echte community distributies, zoals Debian of Arch aan te raden.

 

 

Lichtgewicht

De grote distributies zijn voorzien van allerlei toeters en bellen. Daardoor heb je een gemakkelijk te bedienen systeem met een aantrekkelijke interface. Ook heb je alle mogelijke applicaties bij de hand. Voor je laptop is dat natuurlijk geen probleem, omdat die krachtig genoeg is, maar het wordt natuurlijk anders op een Raspberry Pi of embedded systemen. Lichtgewicht distributies zijn met name hiervoor bedoeld.

Voorbeelden met een desktopomgeving zijn Puppy Linux en Slax. Deze zijn met een paar honderd MB zo klein, dat ze gemakkelijk op een USB-stick of SD-kaartje passen. Bovendien draaien ze door hun geringe grootte volledig in het RAM-geheugen, waardoor ze heel snel zijn. Ook voor populaire distributies bestaan lichtgewicht varianten. Zo gebruikt Lubuntu de LXDE desktop om een slanke variant van Ubuntu te maken. Vanzelfsprekend lever je met deze distributies wel in op functionaliteit. Dat geldt des te sterker voor een minimalist als Tiny Core Linux. Tiny Core Linux is slechts 16 MB groot, maar heeft wel een grafische interface!

 

Grid

Bijna iedereen installeert een Linux-systeem per machine. Zelfs als je meerdere virtuele machines op je computer gebruikt, ziet je besturingssysteem binnen zijn eigen omgeving maar één machine. Maar het omgekeerde is ook mogelijk: een besturingssysteem dat over meerdere machines heen draait. Het woord Linux-distributie krijgt hier ineens een extra dimensie. Deze constructie heet een grid-systeem. Ook kom je de term cluster tegen, dat beter aangeeft dat de machines een eenheid vormen.

XtreemOS en Rocks Clusters zijn ontwikkeld voor grid-systemen. XtreemOS is gebaseerd op OpenSUSE, terwijl Rocks Clusters als fundament CentOS heeft. Doel van deze distributies is om meerdere machines samen te laten werken als één krachtig systeem. Dit zijn natuurlijk specialistische distributies, die je bijvoorbeeld in onderzoekscentra of universiteiten tegenkomt.

 

Kernel

Het kloppend hart van je Linux besturingssysteem is de kernel en die kernel heet Linux. Er zijn ook distributies, die een andere kernel gebruiken. Deze distro’s zijn verwant aan Linux, omdat ze eveneens deel uitmaken van de Unix-familie.

De bekendste is de BSD-kernel, die de basis is voor distributies als FreeBSD, OpenBSD en NetBSD. Ook Mac OS X, het besturingssysteem van Apple, is in de basis een BSD-variant. Met name FreeBSD lijkt voor een desktopgebruiker behoorlijk op Linux. Dat komt doordat FreeBSD een uitgebreide set aan open source applicaties heeft, die je eveneens bij de populaire Linux-distributies aantreft. OpenBSD is overigens niet onbelangrijk voor Linux-gebruikers, want vanuit die distributie komt namelijk OpenSSH.

Voor de volledigheid vermelden we hier de Solaris-kernel. De open source versie heet Illumos, die ten grondslag ligt aan de OpenIndiana distributie. In zekere zin is OpenIndiana te vergelijken met een Linux-distributie als CentOS. Het is namelijk de community versie van een enterprise besturingssysteem. De ondersteuning van OpenIndiana voor hardware en softwarepakketten is een stuk minder dan bij Linux, waardoor je als desktopgebruiker niet zo snel op deze distributie overstapt. Bovendien vind je specifieke functionaliteit van OpenIndiana, zoals het bestandssysteem ZFS en het boot environment, tegenwoordig ook terug in FreeBSD.

 

Tot slot

Zoals je ziet kun je op nogal wat manieren tegen een distributie aankijken. Uit het bovenstaande blijkt evenwel dat de meeste soorten distributies een doel dienen, dat de gemiddelde thuisgebruiker niet nodig heeft. Het is daarom uiteindelijk niet verwonderlijk dat de populairste Linux-varianten eigenlijk allemaal behoorlijk op elkaar lijken. Die vallen simpelweg binnen de grootst gemene deler van deze doelgroep.

 

LINKS

 

Source based:

Gentoo

Lunar

SourceMage

 

Zelfbouw:

Linux from Scratch

YOCTO

 

Rolling release:

ArchLinux

Gentoo

 

Commercieel

Red Hat

SUSE

 

Lichtgewicht:

Puppy Linux 

Slax

Ubuntu

Tiny Core Linux 

 

Grid: 

Xtreemos

Rocks Clusters

 

BSD-kernel:

Free BSD

Open BSD

Net BSD

 

Solaris-kernel:

Open Indiana